Wit, witter, witst
Tijdens een bezoek aan het Limburgse Thorn werd ons direct duidelijk waar de bijnaam ‘Het witte stadje’ vandaan komt.
Het door vele toeristen bezochte witte stadje Thorn heeft een rijke geschiedenis, die terug gaat tot het einde van de 10e eeuw. In de loop der tijd ontwikkelde zich een miniatuurvorstendom onder leiding van een abdis en 20 adellijke kloosterdames (‘girlpower’ bestond toen duidelijk ook al). Thorn beschikte in de hoogtijdagen over een eigen leger, sloeg haar eigen munt en had ook haar eigen rechtspraak. Door toedoen van de Fransen vluchtte in 1794 de regering van adelijke dames weg uit Thorn en kwam er een einde aan het vorstendom.
De plaatselijke bevolking, die voorheen altijd voor de adel had gewerkt, moest nu overschakelen op het boerenbedrijf. De Fransen voerden een belasting in op basis van de omvang van de ramen. De arme bevolking kon deze niet opbrengen. Om de hoogte van de belastingaanslag te beperken, metselde men de ramen dicht. Met het doel de bouwsporen (‘littekens van de armoede’) te verbergen, werden alle gebouwen gewit met het goedkoopste dat er beschikbaar was: witte kalk. Vandaag de dag is daar een prachtig wit stadje van overgebleven: het witste stadje van Nederland!
Het oude centrum van Thorn is echt een toeristische trekpleister. De bewoners van Thorn zorgen ervoor dat de huizen in onberispelijke witte staat worden behouden en de gevels zien er ook prachtig uit. Een fotogeniek plaatsje dat ondanks het hoge toeristische gehalte toch een authentieke sfeer heeft weten te behouden.